Professionals in een bureaucratie
Inleiding
Op 24 april 2025 geeft het Toezicht Sociaal Domein aan:
“Samenwerking tussen verschillende domeinen zoals zorg en onderwijs laat vaak te wensen over. Ook ervaren veel professionals weinig ruimte om (achterliggende) problematiek bij inwoners goed te herkennen. Dit zijn knelpunten die Toezicht Sociaal Domein de afgelopen jaren telkens heeft zien terugkomen. In de Terugblik op het Meerjarenprogramma 2021-2024 roept TSD bewindspersonen, beleidsmakers en bestuurders opnieuw op om betere samenwerking mogelijk te maken.¨
En in de Toezicht Sociaal Domein verantwoording 2023-2024:
“Voor mensen met problemen op meerdere leefgebieden is het nodig dat hulpverleners samenwerken. Toezicht Sociaal Domein (TSD) stimuleert deze samenwerking. In ons toezicht kijken we naar de samenwerking tussen zorg en jeugdhulp, onderwijs, veiligheid en werk en inkomen. TSD is het samenwerkingsverband van vier rijksinspecties: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Inspectie Justitie en Veiligheid, Inspectie van het Onderwijs en Nederlandse Arbeidsinspectie.”
Leerlingenvervoer
Het leerlingenvervoer heeft als taak een diversiteit aan leerlingen met een “wisselend zwaar rugzakje” van en naar het speciaal onderwijs te brengen. Daar is het gebrek aan samenwerking met het sociaal domein nog nijpender. De Inspectie Leefomgeving en Transport die ook toeziet op het leerlingenvervoer, is niet opgenomen binnen het Toezicht Sociaal Domein. Het toezicht op samenwerking tussen partijen die de kwaliteit van het vervoer moeten garanderen begint daarmee al met een forse achterstand. Dat heeft gevolgen voor de praktijk
Het blijft te veel los zand, gebaseerd op de goede wil van professionals in een bureaucratisch systeem waar partijen door de grote verschillen in belangen elkaar eerder (ongewild) tegenwerken dan samenwerken.
Ik zou nog een stapje verder willen gaan om het concreet te maken. Professionals op de werkvloer kunnen als geen ander in relatie met een zorgvrager zien wat er nodig is en zouden met doorzettingsmacht moeten kunnen afwijken van (niet passende van bovenaf) opgelegde regels. Hoe dat werkt laten Michelle van Tongerloo en Tim ‘S Jongers zien doordat particuliere initiatieven de gaten vullen die het bureaucratische Sociaal Domein helaas laat vallen. Dat het werkt heeft alles te maken met structurele verbinding en het opbouwen van langdurige relaties. Zoals ook in de natuur:
Uitstapje naar de melkveehouderij
Even een klein uitstapje naar de melkveehouderij, waar de conventionele manier van veeteelt gebaseerd is op een afwisselende teelt van grasland en mais. Volledig gericht op een zo hoog mogelijke melkproductie. Dat is in het huidige veranderende klimaat niet zonder risico. Droge en natte perioden worden langduriger en wisselen elkaar af. Bij extreme droogte is extra grondwater besproeiing nodig in een periode waar ook drinkwater schaars is. In extreem vochtige perioden is uitspoeling van meststoffen naar de omgeving een risico voor de waterkwaliteit, zeker in de nabijheid van natuurgebieden. Regelmatige bewerking van de grond voor deze wisselbouw heeft meer gevolgen. Mijn vader, veehouder in de jaren 30-80, vond een goede weidebodem structuur van levensbelang voor de gezondheid van het vee, de kwaliteit van de melk en het kunnen omgaan met droge en natte perioden. Bij het maaien van het weideland van mijn vader heb ik meermaals afgunstig gekeken naar de buren die twee keer zo snel klaar waren op hun, met enige regelmaat bewerkte, vlakke groene grasveld.
Deze week zag ik het verschil samengevat in een verhaal met een instructief plaatje.
Dit zijn twee monsters van dezelfde grondsoort, één (links) van een weidesysteem zonder grondbewerking en de andere (rechts) van een veld dat al ongeveer 20 jaar conventioneel wordt bewerkt. Bron: Jenny Pluhar .
Een bodem met een goede jarenlang opgebouwde structuur is beter bestand tegen extreme weersomstandigheden. Er is minder uitspoeling en dus een betere waterkwaliteit. Wellicht tegen een iets lagere opbrengst in hoeveelheid maar een win-win situatie qua kwaliteit. In mijn ogen een voorbeeld van een zeer effectieve bedrijfsvoering. Maar of het bureaucratische landbouw systeem dat ook snapt?
Centrale vraagstelling:
Hoe maken we overheidsbeleid toekomstbestendig, waarbij we bouwen aan de veerkracht in de samenleving vastgelegd in relaties tussen overheid en burger en tussen dienstverlener en burger? Niet de burger centraal, maar een goede lerende verbindende relatie centraal
Inclusief onderwijs en leerlingenvervoer
Een jarenlange race naar de bodem in het leerlingenvervoer, als gevolg van het in aanbestedingen sturen op kosten i.p.v. primair op de vervoerskwaliteit voor de kinderen maakt slachtoffers. (het rechter flesje hierboven) Een bureaucratisch systeem met ingesleten patronen is niet zelfstandig in staat daar verandering in te brengen. Mensen kunnen dat in samenwerking wel, voorbij het relatieve (beperkte) perspectief van één partij als onderdeel van het systeem. Dat vraagt van elke partij een reflectie op de eigen verantwoordelijkheden. Er zijn ook positieve signalen!
Compassie van mogelijkheden
Verhalen doen ertoe en laten zien wat er tussen de regels, binnen en voorbij onze eigen grenzen, mogelijk is. Kinderen zijn vooral kinderen! En niet hun diagnose, hun hokje of hun gedrag. Dat laat Bart Heeling als situationeel omdenker, leraar en trainer in het traumasensitief onderwijs goed zien in zijn verhalen op LinkedIn. Trauma’s ontstaan en verergeren als een onderwijs en jeugdzorg systeem niet goed functioneert met wachtlijsten en scherpe grenzen (18+) . Rigide regels maken slachtoffers. Mensen zijn in staat het zelfvertrouwen en mogelijkheden van een kind tot bloei brengen of af te breken. Dat is volledig afhankelijk van de situatie en de relatie tot het kind.
(bron: Canva AI)
Hoe groter de afstand tot het kind, ook organisatorisch, hoe groter het risico op afbraak. Grenzen stellen is essentieel iets anders dan voldoen aan steeds meer regels. Regels die ontstaan vanuit het bureaucratisch perspectief op afstand, uit wat men “normaal” noemt. In een goede relatie is het respecteren van de grenzen van de betrokkenen belangrijk. In essentie betekent dat, weten wat er op de werkvloer gebeurt, door te luisteren naar direct betrokkenen.
Kleinschaligheid, professionaliteit en korte lijntjes
In de Gooi en Vechtstreek hebben een aantal gemeenten gezamenlijk een vervoersbedrijf overgenomen en het leerlingen- en WMO vervoer nu in eigen regiobeheer. Op een relatief kleinschaliger manier is er meer aandacht voor de relatie tussen chauffeur en passagier en zijn er korte lijntjes en beter overleg mogelijk. Dat leidt tot hogere waarderingscijfers van de passagiers, maar ook van de chauffeurs. Een structurele lerende organisatie (het linker flesje hierboven). Een belangrijke voorwaarde is dan dat we niet elke 4-6 jaar het land weer omploegen met een compleet nieuwe aanbesteding. Dat is funest voor alle opgedane ervaring en verbeterde werkomstandigheden. Het geld dat we daarmee besparen kunnen we beter inzetten in vertrouwen, de professionele groei van begeleiding, chauffeurs, planners en de communicatie met ouders, vanuit de eigen ervaringen. Niet alles kan financieel, op die manier kunnen wel steeds de belangrijkste hobbels worden genomen.
Inclusief onderwijs
Inclusief onderwijs is niet iets dat van bovenaf op een school kan worden gedropt zonder voldoende aandacht voor de noodzakelijke randvoorwaarden om het te laten slagen. Een belangrijke voorwaarde voor inclusiviteit is kleinere klassen, waardoor leraren samen met een klassenassistent de ruimte krijgen om naar de ondersteuningsbehoefte van élk kind te kijken, denkend vanuit mogelijkheden. Snelle oplossingen (onderwijs dichtbij, leerlingen zelf naar school) zonder de gevolgen voor het kind en de ouders goed te overzien, werkt teleurstellingen in de hand. Als er in klasgrootte en in de wijze van lesgeven niet wordt ingespeeld op een veranderde samenstelling, wordt het kind slachtoffer van de snel behaalde winst. School is gèèn fabriek met als productiedoel de overdracht van kennis en vaardigheden. Als inclusief onderwijs niet gericht is op ontplooiing en ontwikkeling van élke leerling, dan blijft er uitval (het rechter flesje). Daar haken kinderen en onderwijzers/leraren op af, met een groter verloop en ziekteverzuim tot gevolg. Er zullen kinderen blijven die (tijdelijk of langer) de rust in het speciaal onderwijs nodig hebben.
Verbinding
Het Edith Stein College in Den Haag laat zien hoe kinderen met compleet verschillende achtergronden samen onderwijs genieten, waarbij ze leren rekening met elkaar te houden. Verbinding pür sang. Uitermate triest dat juist deze verbinding door overheidsbeleid, zoals het wegbezuinigen van de onderwijskansen regeling, de nek wordt omgedraaid. Het resultaat van een 25 uur durende marathon vergadering van de regeringspartijen over de voorjaarsnota op het ministerie van financiën. Een knap staaltje diepploegen waarmee de hele bodem ondersteboven wordt gehaald en het jaren duurt voor de gevolgen zijn hersteld.
Gedrag
Het is bijzonder dat er in het leerlingenvervoer nauwelijks aandacht is voor verbinding tussen alle betrokkenen en de mogelijkheden van kinderen. Als het contact tussen ouder en chauffeur, en tussen chauffeur en planning minimaal is als gevolg van onderbezetting en tijdsdruk, dan wordt het lastig om situaties op te lossen vóór ze een probleem gaan vormen. Met het risico dat (gedrags)problemen uit de hand lopen, het vervoer voor het kind uitvalt, en een leerling thuis komt te zitten op een nieuwe wachtlijst (rechter flesje). Uitgespoeld, jammer van wat was opgebouwd! Overigens wordt de dubbele taak van de chauffeur vaak onderschat: veilig rijden én letten op de kinderen. Uiteraard is iedere situatie anders maar het is belangrijk om direct te reageren en begeleiding in te zetten waar nodig.
Er is behoefte aan een zorgcomponent in het leerlingenvervoer volgens ouder Rosalie Dijkhuizen, ouder en jeugdbeschermer Els Adriana Vink en wethouder Emile Soetendal . Zij lichten dit toe in hun Position Paper. Aandacht voor goede relaties binnen de grenzen en mogelijkheden van ouders, chauffeurs, kinderen en het vervoersbedrijf is inherent aan leerlingenvervoer.
Ouders zelf in actie
Ouders in Elspeet kwamen zelf in actie, met een vervoersinitiatief uit onvrede met het bestaande vervoer en omdat de reis naar de school van hun kinderen in Zwolle niet meer vergoed werd (‘passende’ school dichterbij vond de gemeente). School merkt op dat het erg goed loopt. Het duurde lang voordat de gemeente over de brug kwam met enige ondersteuning van het initiatief. Dat kan toch beter? De school geeft aan dat de kinderen rustiger op school arriveren. En, als ouders dit kunnen bereiken dan moet een professioneel vervoerssysteem dat op zijn minst toch ook kunnen?
Samenvatting
Dit verhaal heeft alles te maken met het standpunt van waaruit je naar de problematiek kijkt. Het zou goed zijn als daar bij iederéén aandacht voor is. Niemand heeft het volledige overzicht, ook ik niet! We hebben elkaar keihard nodig om van elkaar te leren hoe we in het vervoer geen leerlingen tussen de wal en het schip laten vallen. Ondersteuning van de rol van de chauffeur en busbegeleiding in een lerende organisatie kan rust in het leerlingenvervoer brengen. En maakt dat een prachtige baan gewaardeerd wordt. Het recept voor het aantrekken van meer personeel in het vervoer.
Responsieve overheid, de relatie burger ambtenaar centraal!
Het betekent wel een verandering van een een puur top/down regelgevende en straffende overheid naar een responsieve overheid.
De aftredend regeringscommissaris informatiehuishouding Arre Zuurmond maakt dat in zijn eindrapport “Dwars door de orde” duidelijk. Een overheid die signalen vanuit de basis van de maatschappij verstaat en er zo op reageert dat de burger zich gesteund voelt, in plaats van afgewezen of zelfs jaren na dato streng gestraft voor een te vermijden fout (toeslagenschandaal). Zijn eindrapport gaat dwars door alle bureaucratie heen en pleit voor een betere aanpak. Niet de burger centraal (dat is een vrij statische niets zeggende term die door iedereen anders wordt ingevuld), maar de relatie tussen de burger en de ambtenaar (zorgverlener) centraal! Zuurmond ziet zichzelf als Pracademic: Een academicus die wetenschappelijke inzichten aan de praat wil krijgen in de werkelijkheid; voor de publieke zaak.
De inzichten uit het boek bieden perspectief voor zorgverleners, leraren, chauffeurs doelgroepenvervoer en burgers (leerlingen en ouders) die zich nu in ons bureaucratisch systeem steeds vaker niet gehoord en miskend voelen. Lezenswaardig.
Het moet niet minder, het kan wel altijd beter.
Roelof Veenbaas
In een complexe wereld herkennen van patronen, vragen over oorzaken stellen en samen werken aan positieve toegankelijkheids rechten, vanuit mijn achtergrond als biomedisch ingenieur werkzaam aan de veiligheid van toegankelijk vervoer. Fouten maken is menselijk, maar ik wil ook leren van Eric Hollnagel (Synesis), Edgar Schein (Humble Inquiry), Todd Conklin en vele andere SafetyII reuzen, om vooral veilig te falen. - Reacties graag via de knoppen.